​
“There is no need to be scared for if non coherence is not incoherence then neither is incomplete succes a failure “
Een gedeelde schriftelijke en materieel onderzoek over de wijze waarop materie, en hoe wij deze relateren, vormend is voor hoe we onszelf en de wereld ervaren..
In deze scriptie wil ik een andere manier van relateren aan je omgeving verkennen en uitdagen
Een framework vanwaaruit de contexten van materie- oftewel -lichamen—objecten-structuren - worden meegenomen in het construeren van een wereldbeeld.
Met als doel een meer relationele manier van in de wereld zijn te bewerkstelligen, in tegenstelling tot de dichotome manier waarin alles ingeperkt wordt met het kader waarin het benoemd is.
In deze tekst hanteer ik de term lichamen/body’s, deze omvat een uitgebreide interpretatie van alles dat een vormende uitwerking heeft. Waarbij materiële en ideale evenveel gewicht dragen, dingen zoals omgevingsstructuren gebouwen en de materie om ons heen, maar ook zaken zoals cultuur geschiedenis globaal zowel als persoonlijk, de interactie tussen mensen en de manier waarop we denken en taal geven aan de onszelf en de omgeving.
Maar ook minder voor de hand liggende zaken waar we misschien minder snel van geneigd zijn er waarde of “macht’ aan toe te schrijven. Materiële lichamen in de vorm van “inanimate”(levenloze) objecten.
Door al deze en meer verschillende en uiteenlopende betekenissen onder te brengen in de term “lichaam/body” wil ik direct al beginnen met duidelijk te maken dat agency, de capaciteit om teweeg te brengen in de wereld, niet beperkt is tot de entiteiten die wij gangbaar een lichaam toeschrijven.
De omgeving en de objecten en hoe wij erover denken vormen ons en wij vormen op hun beurt weer de omgeving door de manier waarop wij erover denken.
Ik wil opnemen in dit framework hoe het concept van dode materie achterhaalt is, en ondanks dat object-lichamen, geen kloppend hart bezitten zoals mens of dier, het effect dat zij op de wereld uitoefenen evenveel “weegt” evenveel zwaartekracht heeft als een geanimeerde bewegende materie.
Daarnaast denk ik dat leven vooral veel te maken heeft met momentum, in beweging zijn, een verplaatsing van energie en massa en ik kan niks bedenken in dit universum dat inert is.
Onlosmakelijk verbonden hiermee is conceptualisering van onze omgeving, en zelf, zo ook de verhouding tussen dit alles.
Mijn werk artistiek evenals theoretisch, want ook dit zijn geen aspecten die te onderscheiden vallen, centreert zich rond de spelen met de balans tussen het automatisch kaderen van de wereld in binaire constructen, en het meestromen met een meer associatieve relationele wijze van in de wereld beleven.
Ondanks dat theorie en praktijk verbonden zijn is dit wel een theoretisch werk, en ben ik vertrokken vanuit literatuur.
Dit vertrekpunt vanuit de theorie komt voort vanuit een nieuwsgierigheid, ik vind het mooi wanneer ik zelf uit balans word gebracht door nieuwe theorie/ filosofische zienswijze, en mezelf kan voorhouden de wereld beter te begrijpen onderwijl alleen maar verwarder te worden.
Het is een beetje een zoektocht naar “waarheid” of duidelijkheid waarop ik gaandeweg ondervind dat dit wellicht helemaal niet bestaat, (behalve in de zin dat we het erover hebben en de concepten bestaan.)
Dus dit is deels een theoretisch en “vrij” onderzoek grofweg de kaders hanterend van post humanisme, neo materialisme en agential realism.
Neo materialise zit in de tussen ruimte, en beschouwd dingen als co- constructivistisch itt elkaar uitsluitende tegenstellingen. Wat tevens ook is waar mijn “onderzoeksvraag” zich in ontwikkeld heeft.
Naar aanleiding van de beschrijving van mijn plan, wat ik wilde onderzoeken voor dit vak, reikte Cris, mij een aantal artikelen aan. Destijds beschreef ik aan hem dat ik opzoek was naar de verbinding tussen de twee ogenschijnlijk onverenigbare werelden, ratio en gevoel, wetenschap en intuïtie, mens en materie, en hoe ik gefascineerd was door de natuurkundige kracht-concepten zoals zwaartekracht magnetisme en kwantumfysica.
Met zijn achtergrond in de sociale wetenschappen had hij binnen een handomdraai een aantal artikelen en auteurs bij elkaar verzameld voor mij om me mee te oriënteren. Dit openende voor mij de deur naar neo-materialsime agential realisme en post humanisme.
Vooralsnog totaal onbekend met deze materie maar evenzeer overtuigd als onwetend ben ik destijds begonnen met me langzaam en chaotisch te verdiepen, of beter gezegd te verbreden, het leren van een nieuwe taal, uitbreiding van mijn woordenschat, een andere verhouding tot mijn positie in de wereld en een ongoing struggle is wat ik tot nog toe gevonden heb.
En een verheldering van mijn onderzoeksvraag, aangezien de onderliggende vraag voortkwam uit een persoonlijke struggle met de dichotome manier van ordenen en begrijpen Het gangbare framework vraagt om heremitische classificiereing van concepten en lichamen, welke niet overeenkomt met de beleving van de wereld, wat bij mij persoonlijk een voortdurende cognitieve dissonantie/ discrepantie veroorzaakt.
Deze dissonantie wordt uitgelicht wanneer ik relevante theorie tot me neem waardoor ik actief/bewuster op zoek kan gaan naar een meer geïntegreerde positie in de wereld.
Wat ik wilde ontdekken was een manier van zijn die bestaat voorbij de noodzaak aan dichotomie.
Is dit idee van moeten bewegen tussen separaten wel gegrond, kan ik een manier vinden waarop ik in de wereld kan zijn waarin ik die schijnbare tegenstellingen simultaan kan belichamen
Naarmate ik meer las en meer verward werd begon ik te zien dat de vraag; “hoe verbind ik
tegenstellingen “, niet meer de juiste was.
Het werd steeds duidelijker dat het idee dat de afgebakende geclassificeerde en bekadende manier van de wereld interpreteren een overtuiging van noodzaak heeft die enkelvoortkomt vanuit zichzelf. Een zelfinstandhoudende manier van leven en denken met een uitwerking op de wereld waar ik het niet mee eens ben.
Mijn onderzoek werd een zoektocht naar manieren van te zijn in de wereld, te herkennen met een meer relationele karakter. tijdens dit proces van het schrijven van een artistiek onderzoek, vind ik mezelf wederom op het snijvlak van twee werelden, de positie die ik inneem vorm mijn eigen blinde vlek, welke me verward en opgewonden doet struikelen, de grond waarop ik sta wordt gevraagd opnieuw te worden gedefinieerd, gevestigd en begrepen.
Als ik naar rechts kijk, zie ik de lichamen van mijn werk, of liever de afzonderlijke materialen waardoor de werken kunnen ontstaan.
Terwijl ik deze lichamen een naam geef, beperk ik ze tot de afgebakende objecten die ze vertegenwoordigen, ik scheid ze ervan en het van mij. Ik vraag me af of ik deze afbakeningen kan onderzoeken, of de ruimte die scheidt en vormt in volume kan veranderen en een ander kan vormen.
Is het mogelijk om de kloof tussen hen te onderzoeken, als het de manier is waarop ik ernaar kijk die deze kloof creëert, zou ik dan mezelf moeten oplossen om de afstand te laten verdwijnen?
wanneer ik dit soort termen zoals, syncretisme, material agency etc tegenkom, opzoek en probeer te internaliseren, duurt het een keer of 5 terug naar wikipedia reizen voordat ik die dichotomie verbrokkeld en vermengd terugvind in mijn weten.
Dit proces van assimilatie van abstracte theorie tot het fysieke, of het nu mijn werk of mijn lichaam is, is voor mij een praktisch proces.
De talige woorden dienen eerst de ruimte geboden te krijgen waarin ze kunnen stoven, fermenteren ze moeten langzaam uitelkaar gemaald worden totdat ze verteert zijn tot een verwerkbare stof in het fysieke begrijpen.
taal en theorie is een manier van begrenzing en bekadering, welke wij als leidend medium hanteren wanneer we ons willen bewegen door de moderne wereld.
Bruno Latour schreef ooit “We have never been modern”
Met deze uitspraak wil hij duidelijk maken dat het beeld dat wij van moderniteit hebben, een fata morgana is, het is geen kwestie van zwart wit, puur niet puur, coherent of incoherent, maar een amalgaam geheel van beide, Het artikel dat ik als vertrek punt nam voor mijn scriptie, pleit voor het voorbijgaan aan de bias for purity, gezien het een samenspel is van de coherentie en incoherentie een syncretisch geheel.
De moderniteit lijkt een streven te zijn, een streven naar een duidelijkheid, waarin de dingen afgebakend zijn en ieder onderdeel de taak uitvoert die het bedeeld is en zo samenwerkt om het grote geheel te vormen. De losse onderdelen van de machine worden onzichtbaar en gedwongen zich nooit anders te presenteren dan dat.
Deze manier van Denken en beschouwen beperkt zicht niet enkel tot mechanische systemen maar verspreid zich door de gehele maatschappij, we zien het in het wegennetwerk, in bedrijven, in ziekenhuizen, scholen en ook de kunsten.
Het is geen betoog voor het oplossen van alle grenzen kaders en systemen van coherentie. Uiteraard hebben we een bepaalde mate van structuur nodig om te kunnen bestaan, en dat de treinen geen alternatieve creatieve koers varen aan de hand. Van de wind of het humeur van een conducteur is moeilijk te beargumenteren als onwenselijk.
Maar zoals al eerder genoemd creëren taal ende wetenschappen ook systemen die evenzeer vormend zijn als het wegnetwerk dat zich door het land onttrekt en bepaald hoe wij ons door de wereld bewegen.
Waar het aankomt op zaken waarin vormen van natuur gemoeid zijn, of waarin potentieel tot leven en of groei ligt, werken de meestal rigide kaders en protocollen verstikkend . Het leven wil zich ontwikkelen, de natuur beweegt en vormt, valt ten delen uit elkaar om in andere vormen zichzelf weer op te bouwen.
De systemen die wij in dood leven roepen om ons te dienen zouden dit niet in de weg mogen staan, mits we willen leven in een wereld die groei faciliteert.
Wat ernstiger is echter, is dat de manier waarop wij de wereld hebben ingericht ook dicteert hoe wij ernaar kijken, en daaropvolgend ook naar onszelf en de wereld.
We leven constant in intra-actie met de wereld om ons heen, dat wat wij vormen vormt ons.
Dit staat haaks op het gangbare framework dat vraagt om heremitische classificiereing van concepten en lichamen, welke niet overeenkomt met de beleving van de wereld, wat bij mij persoonlijk een voortdurende cognitieve dissonantie/ discrepantie veroorzaakt.
Deze dissonantie wordt uitgelicht wanneer ik relevante theorie tot me neem waardoor ik actief/bewuster op zoek kan gaan naar een meer geïntegreerde positie in de wereld.
Wat ik wilde ontdekken was een manier van zijn die bestaat voorbij de noodzaak aan dichotomie.
Is dit idee van moeten bewegen tussen separaten wel gegrond, kan ik een manier vinden waarop ik in de wereld kan zijn waarin ik die schijnbare tegenstellingen simultaan kan belichamen
Naarmate ik meer las en meer verward werd begon ik te zien dat de vraag; “hoe verbind ik
tegenstellingen “, niet meer de juiste was.
Het werd steeds duidelijker dat het idee dat de afgebakende geclassificeerde en bekadende manier van de wereld interpreteren een overtuiging van noodzaak heeft die enkel voortkomt uit zichzelf. Een zichzelf-instandhoudende manier van leven en denken met een uitwerking op de wereld waar ik het niet mee eens ben.
Mijn onderzoek werd een zoektocht naar manieren van te zijn in de wereld, te herkennen met een meer relationele karakter.
Dit brengt me ook bij mijn eigen praktijk, naast dat de theorie spreekt over het verbonden zijn van ogenschijnlijke aparte systemen, lees ik er ook een pleidooi voor de kunsten in, een levensfilosofie voor de creative geest.
Binnen de kunsten, leven we in de fouten, in de toevalligheden in het onvoorziene, de ongelukjes die niet gepland waren voormen vaak de mooiste en interessantste resultaten, het laten ontstaan van het onbekende en het nieuwe
Inconsistente onbestemdheid ontheemd verloren dwalend en verward, Juist in de tussen ruimte, TIJDens de beweging van a naar b, wanneer dingen onbestemd zijn is wanneer dingen kunnen ontstaan, ontspringen zichzelf openbaren en ontdekt worden, hetgeen uiteindelijk leid tot een verbreding van ons wereldbeeld itt tot een vernauwing en diepere gravering van wat we al kennen.
In conclusie gaat dit theoretisch onderzoek over kijken en beleven, vanuit een ander perspectief, het gaat over oefenen met leren te herkennen waar ik of ieder ander lichaam niet alleen de aanraken ben maar evengoed de geraakte.
En hoe ik of een ander lichaam zich niet bevind op een locatie binnen een lineaire tijdsschaal maar in een netwerk, waarin elke draad waarmee we verbonden zijn evenveel wederzijds bijdraagt aan wat zich presenteert in de wereld.
Atelier en material agency
Binnen mijn atelier verzamel ik lichamen, objecten, onderdelen van andere dingen die niet direct gemaakt en gemanipuleerd moeten worden, dingen die al bepaald zijn in hun essentie.
Een raam is bepaald om een raam te zijn welke als functie heeft licht en zicht doorlatend te zijn.
Maar alleen doordat het in mijn atelier staat doet dit glas opeens andere dingen.
Telkens wanneer ik interactie heb met nieuw materiaal, of het nu fysiek of theoretisch is, dwingt het me om opnieuw vast te stellen wat het betekent om te zijn, en wat het betekent om 'een ik' te zijn in relatie tot de wereld en wat die wereld overeenkomstig dan is.
Binnen het materiële vlak is dit een subtiel proces, waar ik me niet altijd bewust van ben, maar bij het lezen en proberen te begrijpen van complexe en abstracte theorieën, is de verwarring die ontstaat moeilijk te missen.
Dit was niet anders toen ik het concept van ‘material agency' tegenkwam terwijl ik tussen verschillende artikelen uit de sociale wetenschappen slenterde.
Veel dingen trekken mijn interesse, maar soms lijken dingen iets te ontsteken, een vertrouwdheid die resoneert met wat ik onbewust najaag, wat dat ook is, ik weet het niet, misschien probeer ik gewoon de wereld te begrijpen, misschien probeer ik een soort vaste grond te vinden juist om de verwarrende te kunnen stelpen, en misschien hou ik er gewoon echt van om het verwarrende na te streven.
Ik kende de term agency als toegeschreven aan de menselijke ervaring, misschien soms ook met betrekking tot dieren, in de zin dat ze er geen hebben.
Een positie in de wereld bekleden waarin je in een bepaalde macht hebt, een vormende capaciteit
Agentschap is het vermogen om te handelen in de wereld, gaat het gepaard met een soort bewust deterministisch vermogen
Is een vormende invloed op de wereld hebben iets dat alleen toegeschreven kan worden aan mensen, en is het idee dat een mens als losstaande entiteit of lichaam als in een vacuüm kan handelen en zijn wil op de rest van de wereld kan exerceren niet ondertussen gedateerd genoeg om van heen te bewegen?
Mijn atelier bijvoorbeeld, het is een kamer, in een oud gebouw dat is gemaakt van bakstenen, glas, staal, beton en hout, het gebouw heeft een geschiedenis, de materialen waaruit het bestaat, hebben een geschiedenis, een oorsprong.
Het gebouw maakt, Ik kan hier binnenlopen en de ruimte waarderen als kamers met bestemmingen, het bestaat, neemt ruimte in en je kunt er doorheen bewegen.
Maar wanneer je verder kijkt naar wat de vormende eigenschappen van dit gebouw zouden kunnen zijn, kom je in een oneindige universum terecht van manieren waarop het de wereld maakt.
Wat als we alleen maar kijken naar de fysieke eigenschappen, een gebouw, gemaakt van materialen welke soms van ver soms van naar, werden gedolven, geoogst, en gemanipuleerd tot werkbare vormen.
Bepaald door handen, die op hun beurt een eigen oorsprong en invloed hebben op alles dat ze beroeren.
Het gebouw zelf is dan ook, doordrenkt met het netwerk van met de verschillende draden waarmee het zichzelf relateert en dus ook intra-acteert met alle andere lichamen die op hun beurt weer eigen aderstelsel doordrenkt van vormbepalende verwantschappen hebben.
De materialen die bedacht en vervaardigd zijn om het gebouw te fysiek te vormen, hebben met hun vertrek een open ruimte achtergelaten, soms lieten ze gehavende landschappen achter in hun kielzog en dwongen de wereld eromheen om andere wegen in te slaan dan anders het geval zou zijn geweest.
Door de onmiskenbare aantrekkingskracht van leegte stroomt deze altijd vol, aanzwellend met nieuw potentieel.
De handen die handelde, en de materie dwongen hun weg te gaan, in dit vroege stadium van onderdeel zijn van het gebouw. Kregen effecten mee die in de andere delen van hun leefwereld mee en uitgedragen werden.
Een onmogelijk terug te traceren verworvenheid met ontelbare systemen die allemaal hun eigen effect op de wereld belichamen, die alleen voortkomt bij een enkele baksteen.
Naast de fysieke sporen die de materie doet uitwaaien is er ook nog de geschiedenis van de culturele en sociale geest welke door de zenuwbanen van het lichaam dat de ruimte vrij houd waar de academie zich in bevinden kan.
Het gebouw doet
Het is een leerinstelling, het vormt het straatbeeld en zo ook het gevoel dat de omgeving omroept bij passanten.
Het faciliteert veel dingen die we associëren met een kunstacademie, waarbij het maken van kunst het meest voor de hand liggend is, maar zeker niet het enige.
Het is een dinsdagochtend in februari, je arriveert op je fiets door de frisse ochtendlucht, nadat je via de poort om het gebouw heengecircelt ben arriveer je op de binnenplaats.
Het plantenleven doet doods aan, kale takken en slapende aarde. De lente staat echter voor de deur, en ik denk aan de datura-planten die elk jaar wild terug opbloeien, giftige en psychoactieve planten die hier nu een permanent onderdeel van het plein vormen, mythisch onkruid dat naast zaad ook het verhaal van hun oorsprong in zich draagt in samenspel met de orale traditie binnenin het gebouw.
Het was de hand van een oud-student dat dit in leven riep, dezelfde hand die het karkas van een dier in de grond plaatste, plaatste ook de planten en het verhaal dat ieder jaar weer op de binnenplaats tot leven komt.
Ik loop ik langs het gat dat ik zelf onlangs gegraven heb en haast zonder er bij stil te staan roept deze aanblik victor kromjong weer leven in en hoop ik dat deze schijnbaar afzonderlijke manipulaties elkaar zullen ontmoeten. Me niet realiserend dat ze dit in dit moment de relatie al zijn.
Als ik het gebouw binnenkom zijn de gangen nog leeg in de vroegte, in stilte die alleen gebroken word door het galmen van mijn voetstappen loop ik de oude zwarte stenen trap op, hoeveel voeten betraden deze stenen voor mij hoofden dragend die zwanger warenvan creatieve ideeën.
Dezelfde trap waarop ik in mijn eigen geschiedenis ermee destijds dat rotsblok ontaard van ver, en toen naar bovenin het steurs gesleept, een handeling die me verbond met de sporen van Hester van tongerloo, welke op diezelfde trappen deed vechten tegen de zwaartekracht, zware stukken hout vanuit zee.
Ik vraag me af of zij destijds wel precies wist waarom ze deze handeling verrichte, of net als ik gehoor gaf aan de zware materie die leek te vragen om in beweging te zijn.
Ik draai de sleutel om van de studio die momenteel de mijne is en wanneer ik de deurklink vastpak, de deur open duw en de inhoud van de kamer erachter onthul, onthul ik ook kort de vorige gedaantes waarvan ik getuige ben geweest, ateliers van voormalige studenten, expositieruimtes, evenals nog leeg en onbestemd.
Het gebouw en ik houden alles vast als we met elkaar omgaan.
Ik stap over de drempel en de ruimte nestelt zich in het hier nu van de lichamen die ik daar plaatste.
Elk stuk met een eigen verwevenheid welke onmogelijk los te beschouwen valt.
Elk stuk met een toekomst en geschiedenis waarvan het afgesneden word zodra het gereduceerd word tot enkel z’n naam.
Ik sta in deze ruimte en vanuit dit relationele perspectief bezien is het bijna bespottelijk om te denken dat ikzelf, mijn keuzes en handelingen niet gevormd worden door al deze objecten die we doorgaans als statisch beschouwen. Zelfs de overtuiging dat ik enkel besta in de vorm waarin ik mezelf op dit moment ken bestaat slechts bij de gratie van alles dat om mij heen belichaamd word in het spectrum van tijd.
De uitvoerder,
voert; uit, vogelt; uit
hoe zich mee te laten voeren, in gedachtes en ideeën,
vind, een uit-gang laat zich uit,
Spreken.
Het verklaren van je zijn; erna de stilte op de voet gevolgd door je sterven,
De ontsluiting van je zijn, fluisterde leven in materie,
Het verplaatsen van je zijn, bezieling in aanschouwing door.
De verdeling ís je zijn, enkelvoudig bestaan bestaat bestand tegen de tijd is,
Een illusie van de mens die meent zichzelf aan te schouwen
Weg schuwend
Voor zijn, eigen,
-schaduw
Ode aan de toeschouwer.
Chimaera
De taalkundige theoretische intellectuele abstrahering van een dagdagelijks voel en leefbaar fenomeen.
We spreken over een chimaera, een mythologisch wezen dat samengesteld is uit lichaamsdelen van verschillende wezens, de kop van een leeuw de staart van een krokodil de poten van een gazelle etc.
De chimaera is echter verre van beperkt tot de grenzen van de mythologie of verbeelding, wanner wij onze blik richten richting onszelf binnen onze directe omgeving kunnen we onszelf ook de chimaera zien.
Een persoon, schijnbaar autonoom, binnen een systeem familie, maatschappij, geschiedenis, cultuur etc.
We hebben een persoonlijkheid die afhankelijk van de context op verschillende manieren tot uiting komt, reageert op wat zich aandient, en dus ook samengesteld, verbonden en afhankelijk is van deze “externe” context.
We vormen in samenspel met onze artefacten, architectuur en overtuigingen een conglomeraat van wezenlijkheid.
Wat er ontstaat tijdens de combinatie van persoon en context kan niet los van elkaar bestaan, en toch leven wij vanuit de overtuiging van het tegendeel.
Dit is maar een voorbeeld van talloze wijzen waarom deze chimaera continue ge-as en dissimileerd blijft worden.
Een voortdurende beweging van zijn met delen die groeien en weer afsterven nooit op dezelfde plek of in de zelfde vorm, in intra actief samenspel met wat om-gegeven is staat niks- of is ook terug te vinden daar alles onderhevig is aan het passeren van de tijd en niets stil staat los staat bevroren statisch bestaat of belichaamd.
Dit fenomeen van een chimaera belichamen, en een non coherent geheel van tegenstellingen zijn, is iets dat wij allemaal constant ervaren en kennen in ons bestaan.
Aan de hand van de volgende reflectieve verhalen uit mijn persoonlijke leefwereld wil ik deze onzichtbare krachten van de wereld, die alles om ons heen vormen, dragen maken en ont-maken, zichtbaar of kenbaar maken, als methode om met dit mentale framework te spelen.
Familie oorsprong en de dood het zelf
Onlangs was ik met mijn vader onderweg, we reden op de snelweg in zijn auto met cruisecontrol, wanneer de auto voor ons, zijn snelheid aanpaste deed ons voertuig dat ook. De zwijgzame aard van van mijn vader creëert in samenspel met het voorbij trekken van het stilstaande landschap om ons heen, de ideale omstandigheden voor mijn geest om te dwalen.
Vragen over de aard van leegte en ruimte kwamen in me op, waar bevind ik me nu precies?
Niet alleen dat wij in stilzitten in een ruimte onderwijl we ons verplaatsen door het buiten.
Maar daarbij ook nog dat een object, gemaakt door mensen een zichzelf instant houdende leegte forceert.
we accepteren collectief en zonder er verder bij na te denken dat de grens van de ruimte in de auto is waar het metaal stopt, dat is het kader. Daar eindigt het object, alles wat de auto ‘“doet” stopt met doen waar het lak op het metaal de lucht aanraakt.
Maar door deze technologie is die begrenzing van het lichaam van de auto nu 10 meter verder verplaatst.
Hierdoor word werd het mij zichtbaarder wat de auto nog meer doet in de wereld eromheen, ze dicteert het gedrag van andere voertuigen, het beeld in de stad, het geluid dat ver draagt over het landschap, dat zich anders zou presenteren in de absentie van dit lichaam.
En wat betekend dit dan als ik het op mijn eigen lichaam betrek?
Stop “ik” bij mijn huid, sta ik als los afgebakend object in een veld van leegte tussen mij en het volgende lichaam begrensd door diens huid.
Wanneer ik deze vragen opwerp vallen ze even snel ook weer ter aarden, hoewel mijn vader niet zo te porren valt foor de filosofische aspecten van ruimte, is hij zeer bekwaam wanneer het aankomt op de fysieke lichamelijkheid van hetzelfde concept.
Soms reflecteer ik op de bouwstenen die mijn en het bestaan van mijn collega's veroorzaken, en vaak laat het zien waar de verschillende aspecten van het conglomeraat dat een mens is hun oorsprong vinden. Ik heb studiegenoten met architecten als ouders, fotografen en schilders, andere hebben een versplinterde oorsprong een geschiedenis opengetrokken en waarvan de draden die de losse delen nog net met elkaar verbinden feilloos te volgen zijn tot de werken die op hun beurt ontstaan door de handen van deze belichaamde assemblages.
Mijn eigen vader is een werkman, hij leeft een leven van fysicaliteit en materie.
Hij weet van structuren en fundamenten, hoe je ruimte moet lezen kan zien wat het potentieel is en weet hoe hij en deze materie kunnen samenwerken om deze zich te laten gedragen zoals bedacht.
Mijn moeder daarentegen kent alle dingen efphemeer, creatief en gevoelig presenteert zij zich in de wereld. Onbewust leest ze alle subtiliteit in haar omgeving en briccolageerd deze informatie tot woorden rechtstreeks uit de mond van het universum.
Ze communiceert met de geest, met de dingen onzichtbaar, ontastbaar, subsensories waargenomen, en laat de omgeving leiden in hoe zij construeert.
En in het midden van deze twee uitersten, de een staal en de ander lucht, sta ik en belichaam beiden. Constant zoekend naar evenwicht.
Een belichaamde zoektocht, voeten gegrond in de zachte vochtige vruchtbare aarde en mijn
And here I am.
Attempting to hold,
these opposites in the balans
Embodied practice
Feet planted roots in the soil
Mother and father
Gedurende de afgelopen jaren van deze opleiding ben ik steeds terug gekomen naar deze dans, de balans tussen het fysieke en mentale, ratio en intuïtie, wetenschap en spiritualiteit.
De balans is zoek en ik tracht deze te vinden.
Los van mijn eigen uiteenlopende ouders, is deze dans een die ik ook terug herken om me heen in de wereld. Een dichotome manier van begrijpen en organiseren, dingen zijn dingen en om ze te begrijpen moeten we ze categoriseren en onderbrengen op de juiste locatie in de de kast waar ze horen. Netjes, overzichtelijk en geruststellend.
Werkbaar.
Een deel van mijn persoonlijke balanceer act komt voort uit onze westerse cultuur en een deel is mijn individuele oorsprong.
En voor mij, is de enige manier om niet stil te vervallen tot de een of het ander, het lichaam.
Het lichaam, dat geen moment stil staat, in zichzelf constant in een staat van worden, in deze staat, van interactie met de wereld, bestaan deze dichotomieën niet.
Ze bestaan enkel in de manier waarop we proberen te begrijpen en ons te oriënteren.
Mijn geest meandered, passeert de troon der reden waarop ze eeuwenlang geacht werd te verblijven, langzaam zal ze terug veranderen in ijle lucht, geesten gejaagd door een netwerk van draden. Een reis tot aan de buitenste laag van mijn huid, waar mijn lichaam verwacht word te eindigen.
Waar het glinstert, schilfert en trilt in een ander tempo dan het glinsterende schudden van de lucht welke oscilleert, integreert en samen creëert.
Deze dans van het lichaam, in ademend en uit, een personificatie van de beweging die het leven in het universum vormt.
Deze ademhaling, is terug te vinden in alles dat leeft, een aanzwellen, steeds voller en intenser, opbouwend in volume en kracht.
Van lege takken waaraan bloesems ontpoppen en overgaan in een steeds voller en dieper kleurende zee van bladeren waaruit een bad van groen getint licht voortvloeit.
Een bulderend momentum dat behouden word tot het geheel zo doordrenkt is er haast geen geheel meer te ervaren is, en daar pauzeert de inhalering, kortstondig stopt alles met bestaan en alles war er rest is de stilte, momentarisch gewichtsloos zweven zonder tijd.
Dan volgt de exhalering, het universum ontspant en verlicht haar grip, begint langzaam uit te dijen golven dragen de deeltjes zacht mee weg, en vergroten de onderlinge afstand, licht word zwakker en wegronkend en deinend verspreid zich de zachter groeiende stilte, ook hier zwelt de ruimte aan en ook hier verdwijnt de tijd, in een teder onmerkbaar wegglijden.
Een lijfloze leegte, het momentum lijkt te stokken
En zwelt dan weer aan.
Een wederkerige dans, primordiaal ritme, vervlochten met tijd doordrenkt in ruimte.
Tot ik aan het bed zit van de man die jou gemaakt heeft, de vader van mijn vader.
Jou adem word zwaar, en moeizaam, momentum glijd weg. en na jou wegebben van de tijd is de energie die alle deeltjes weer tot elkaar hoort te doen komen, vervlogen.
Ik zit aan je bed, en zoek naar woorden die niet meer gehoord zullen worden.
Ook mijn adem stokt,
Maar hervat zich wel, omhelst door de leegte die je achterlaat.
Rene
Afgelopen winter was ik ziek, gedwongen thuis met post covid een syndroom met als grootste symptoom vermoeidheid. Alles was vermoeiend, en mijn wereld werd heel klein. Ondanks dat dit noodzaak was wentelde deze winter zich ook rond in een romantische eenzaamheid.
Iets dat volledig te danken is aan de verandering in mijn woonsituatie. Afgelopen jaar februari ben ik verhuisd naar een huis aan het water, het is een oud huis, uit 1930, en sinds de tijd dat het gebouwd is tot nu is er niks aan vernieuwd, er zijn amper spullen uit weggehaald, alleen bijgevoegd, het huis is haast een tijdscapsule met bijzondere objecten verzameld en bewaard over generaties.
Het verhaal van hoe ik hier terecht gekomen ben is een haast een literair gegeven, voordat ik hier mijn intrede nam werd het huis bewoont door Rene, oudere broer van Adriaan, de huidige eigenaar van het huis.
Hoewel ik Renee zelf nooit ontmoet heb, ben ik door de situatie wel een verwantschap met hem gaan voelen. Ik weet dat hij koster was, betrokken in de gemeenschap, geliefd door vele mensen, vrijwilligerswerk deed, een sportieve man veel aan het wandelde veel en een fervent roeier.
Hoewel hij zo sterk betrokken was in de gemeenschap was hij ook een solitair persoon, ik beeld me hem sterk en zachtaardig in, een intelligente en gevoelige man.
Aan de hand van het gedrag van de vogels in de tuin leerde ik dat hij naar de viswinkel ging om wormen te kopen om de vogels te voeren.
De tuin, die overigens vanaf de eerste tekenen van de lente tot ver in de zomer in verschillende fases in bloei staat.
Een tuin op het oosten, die in de ochtend gedrenkt word in steeds weer nieuwe composities van kleur en licht, wanneer de zon weer aan de overkant van de maas omhoog kruipt en de dag doet ontsluiten.
Wanneer ik zelf ontwaak, in de kamer waarin hij ook sliep, is het eerste wat ik doe de gordijnen openen en naar het samenspel van licht lucht en water kijken waartoe mijn slaapkamerraam uitzicht verschaft.
Ik weet zeker dat hij dit ook deed.
De maas, die zichzelf dan toont, iedere ochtend, heeft een aantrekking kracht op me.
Het grote log doch behendige lichaam water, hetgeen vanochtend zilver scheen, sterk stromend en vredig ogend, ze bezit een enorme kracht en gewicht, immersieve kwaliteit, ze kan je dragen gewichtsloos omhelst door verwelkomende kou, een tijdelijkheid, verstikkend en verpletterende stilte.
Renee is verdronken, in de maas.
Toen het gebeurde was het mijn vader die hem uit de omhelzing van de rivier heeft losgemaakt en zijn lichaam naar de oever gebaard heeft. En daardoor sta ik nu in zijn plaats iedere ochtend voor het raam en kijk ik, naar de maas en laat me in gedachte meedragen door haar stroming.
• Conclusie nog uitwerken
10 stellingen over werk
“Theorising must be understood as an embodied practise, instead of behaving like a spectator it is a matter of matching linguistics representations to pre existing things.”
Het is onmogelijk om dingen te blijven beschouwen vanuit pure dichotome uitgangspunten, waarin objecten los staan van elkaar onderscheiden door lege ruimte.
De beleving van kunst en de wereld/ materie zal nooit puur vanuit het fysieke of het cognitieve kunnen bestaan.
Interessanter is wel hoe je met de verschillende facetten van deze vormen of modi van “begrijpen” relateren aan, kunt spelen binnen je praktijk, en omgeving.
Ik denk dat het zowel binnen de kunsten als in de globale maatschappij bijzonder relevant is om dit framework van relationaliteit meer te integreren.
Het is een manier van denken en beschouwen welke meer respect en zorg tot gevolg heeft, doordat er erkent kan worden dat materialiteit en alles waarmee het verbonden is een immens verrijkend veld van wederzijdse invloed heeft.
Ik hoop dat het kan leiden tot een andere, realistischere en meer sustaianable verhouding tot de wereld- materie.
Daarnaast vind ik het een interessant gedachten experiment om mee te spelen vanwege het kortstondige effect dat het heeft op hoe ik naar de wereld kijk.
De wereld en ons besef ervan kunnen we beschouwen als een levend organismen organisme voor welke we zorg moeten dragen, we kunnen haar beschouwen als mycelium, continu bezig met afbreken en reconstrueren, een schijnbaar magisch proces, van enzymen, zorgvuldig geselecteerd om de taak van het ontleden van kleine stukjes hout uit te voeren.
Kleine stukjes die als leven en dood cyclus, als energiebron dienen voor het creatieve proces..
De vlezige slierten wit die het verstrijken van de tijd laten zien terwijl ze hun weg vinden door het materiaal, kleine vingertjes, voelsprieten die de oppervlakktes lezen die ze kruisen, als kaarten.
Een geleide bevinding, doolhofachtige structuren, die langzaam deze kleine stukjes hout omringen, en transformeren, opgenomen in het grotere geheel.
Wanneer de dingen al bepaald zijn, en gecategoriseerd dan worden ze statisch en dood, bekend bekeken en uitgebrand, is het juist de kracht van de kunsten om open te breken en in de ruimte nieuw leven in te vinden.
Referenties:
Als laatste voorbeeld will ik hanna attent aanhalen, zij schreef over de kracht van poëzie, een talige kunst vorm welke gedachtes of gevoelens vangt binnen de kaders van deze taal deze waarmee ze ze ook veroordeeld tot een specifieke vorm.
‘Wij wezen er reeds eerder op dat voor deze reificatie en realiseren zonder welke geen gedachte gestalte kan aannemen, altijd een prijs moet worden betaalt, en dat deze prijs het leven zelf is: het is altijd de ‘dode letter’ waarin de ‘levende geest;’ moet worden gewekt, en van deze doodsheid kan hij slechts worden gered wanneer de adem van een levende bezieling de dode letter tot wederopstanding kan brengen- al heeft deze uit de dood opgestane met alle levende dingen gemeen dat ook hij, weer zal sterven. “
Ik vind dit een beeldend voorbeeld van hoe een bekadering welke dwingt tot vorm bekennen en deze handhaven.
het benoemen veroordeeld iets tot wat het benoemd is te zijn, en dus het emerging momentum van wat zou kunnen beperkt.
Maar daar het gaat over geschreven poëzie en de bladzijdes waarop het gevangen werd, deze tekst, de bezieling van de woorden, blijven vervolgens in een slaap te wachten totdat de pagina’s weer geopend worden en gelezen of gesproken door een ander mens, waarop ze tot leven komen in het delen van wat ooit een ontastbare gedachte was. Deze word weer belichaamd.
Dingen leven in relatie met elkaar.
Alles dat leven genoot,
in kortstondige belichting
Slaat ter aarde
Als dode letters in Preparatoir ballingschap.
Tot vrijheid hervonden word in weerklank.
Opdat de geest herleeft en zichzelf weer mag voeren.
In een samenspel met aandacht
Creëert ze taal die gebouwen in leven spreekt.
Verzadigd de ruimtes met onhoorbare resonantie.
Tot ook het rumour weg sterft, de vorm vervaagd.
In stille navolging
I aim my gaze out into the world and am most intrigued by the invisible forces that dictate the movement of my body among all the other bodies that make ups this physical world.
I feel the wind on my skin and how I am moved by it, unlike gravity it doesnt move me physically, at least not noticeable, but it moves me nonetheless.
Light however does contain a driving force, and even though it is unnoticeable by the naked senses, the sunlight actually does have the capacity to move objects, ever so slightly .
As i sit, I look at the Tupperware container sitting also, across the room, incubating continuously breaking down and reconstructing, a seemingly magical proces, of enzymes, carefully selected to perform the task of dysecting, little chunks of wood.
Little chunks of food.
The fleshy strings of white showing the passage of time as they find their way through the material, tiny little fingers, feelers reading the surfaces they cross, like maps.
A guided finding, maze like structures, slowly encompassing these little chunks of wood.
Wat ik hierin herken is ook de dans tussen abstracte en materie, wat maakt gedachten zo krachtig.
Kwantum fysica verteld ons dat de handeling van meten het resultaat bepaald. Gedachte vormen de Wereld, en het is de vraag of we de wereld willen kennen of ontdekken, open staan voor wat ze kan zijn, hoe ze kan ontstaan en hoe wij in samenspel kunnen ontstaan
Hana arend hield het bij een zeer humanistische bepaalde zienswijze, maar ik denk dat de gedachtes die wij denken overnemen, koesteren over dingen ook invloed hebben op materie en de materie ook op ons.
Denk aan architectuur en het gebrek hieraan, de geest van de plek
( autonoom 3 ) maar ook de structuur van je bed, het zachte licht dat door de gordijnen naar binnen dwaalt, de geur van vochtige aarde of vochtig asfalt.
Verschillende invalshoeken/voorbeelden uit praktijk en eigen beleving van de wereld, vanwaaruit duidelijk word hoe dingen niet beperkt zijn tot de kaders van hun “dingheid”
Duidelijk maken hoe de objecten/lichamen en concepten, systemen etc etc
Niet beperkt zijn tot enkel het lichaam waarin ze gedwongen worden maar onderdeel zijn van een netwerk van meaning over time that is alive, a constant emerging and re-establishing of
Adhv artistieke praktijk en persoonlijke beleving.